PrivacyTeam033 200 30 83

Geen videobewaking tijdens schooluren

De Oostenrijkse Gegevensbeschermingsautoriteit ("DSB") oordeelde dat videobewaking in een school tijdens de openingstijden geen grondslag had op grond van artikel 6, lid 1, AVG en beval een beperking van de verwerking van alle camera's tijdens schooluren.

De feiten

Een openbare middelbare school (de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de AVG) had vier camera's op haar terrein: één voor de ingang van de school, één voor een computerruimte, één voor de lerarenkamer en managementruimte, en één bij de vluchttrap. Volgens de school had de videobewaking het ‘beschermen van personen tegen diefstal of aanvallen als doel’. Bij de ingang van de school werd het gebruik van videocamera’s aangeduid en de video-opnamen werden gedurende 48 uur door de school bewaard.

In reactie op het onderzoek van de DSB merkte de school op dat het voorkomen dat leerlingen tijdens de schooltijd door andere leerlingen in gevaar worden gebracht, deel uitmaakt van de toezichtplicht die aan leraren en scholen is toegewezen. Zij beriep zich op ‘gerechtvaardigd belang’ overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder f) van de AVG als rechtsgrondslag voor het verwerken van videobeelden van de bewakingscamera's:

De verwerking is alleen rechtmatig indien en voor zover aan ten minste een van de onderstaande voorwaarden is voldaan:

[…]

f) De verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.

Ook haalde de school een eerdere uitspraak van het DSB over videobewaking aan, waarin is bepaald dat overheidsinstanties in de context van hun activiteiten als privaatrechtelijke rechtspersonen, met het oog op zelfbescherming of verantwoordelijkheid, zelfs zonder uitdrukkelijke wettelijke toestemming gebruik zouden kunnen maken van cameratoezicht als reactie op specifieke gevaarlijke situaties en in overeenstemming met het proportionaliteitsbeginsel. De school voerde aan dat het gebruik van technische toezichtsmaatregelen in dit geval krachtens het nationale recht was toegestaan.

De DSB concludeerde dat videobewaking in de school tijdens de openingstijden echter niet was toegestaan. De opnames door alle camera's tijdens de schooluren moesten worden gestopt .

Hierbij maakte DSB onderscheid tussen de hoedanigheid van de verwerkingsverantwoordelijke tijdens en buiten de schooltijden:

Tijdens schooluren is de verwerkingsverantwoordelijke, de school, een publiekrechtelijk rechtspersoon. Als gevolg hiervan kan de school zich niet beroepen op artikel 6, lid 1, onder f) AVG voor het gebruik van videobewaking. De DSB beval daarom dat er tijdens schooluren geen opnames mogen worden gemaakt door de betreffende vier camera's, of moeten de camera's worden uitgezet. Het argument over het ‘voorkomen dat leerlingen door andere leerlingen binnen de school in gevaar worden gebracht’ ging niet op. Het maakt aldus de DSB juist ‘deel uit van de toezichtplicht die krachtens artikel 51 lid 3 van de Schoolonderwijswet (SchUG) aan leraren is opgedragen en maakt deel uit van het door scholen te verrichten onderwijswerk’ om dat gevaar te voorkomen.

Aan de andere kant was het DSB van mening dat wanneer de school buiten schooltijd gebruik maakt van videobewaking ter bescherming van haar eigendommen, zij een privaatrechtelijke hoedanigheid heeft- en dan zou de verwerking van persoonsgegevens via cameratoezicht wel gebaseerd kunnen worden op artikel 6, lid 1, onder f) van de AVG.

Twijfel je of videobewaking door je school rechtmatig is? Je kunt erachter komen door het uitvoeren van een DPIA. Privacy Team voert ze regelmatig uit en kan je helpen. Meer informatie? Neem dan gerust contact met ons op.

Bron: https://gdprhub.eu/index.php?title=DSB_(Austria)_-_2022-0.858.901&mtc=today

 

Naar het overzicht